In een krantenartikel uit 1973 staat: ‘Houtrijke Wychense huizen door lage prijs een succes’. In oktober 1972 had minister Udink nog feestelijk de 10 duizendste woning gereed verklaard. Uiteindelijk zullen de PéGé-woningen op circa 12 duizend woningen blijven steken. Medio jaren zeventig was het gedaan met de systeemwoningen. En nu, veertig jaar later, is bijna niet te achterhalen waar in de periode van zo’n twintig jaar al deze woningen gebouwd zijn. Natuurlijk, enkele grote locaties zijn bekend: Wijchen, Groesbeek, Beuningen, Heumen, Ulft. Al het speurwerk zorgt ervoor dat zo’n 15 procent van al deze woningen op dit moment te lokaliseren zijn. De rest is stil opgenomen in de vele dorpen van Gelderland, Noord-Brabant en Limburg, waar ze in het verleden zijn neergezet, en waar ze veelal in de volksmond nog steeds worden aangeduid met de PéGé woningen.
Bovenstaande passage is afkomstig van een artikel uit 2012. Deze is geschreven door Martin Liebregts, één van de oprichters van BouwhulpGroep (1). Ook in 2023 staan de PéGé’s bij Bouwhulp nog steeds scherp op het netvlies. Zo hadden we onlangs 40 van deze systeemwoningen ‘in handen’. Gelegen in het Gelderse Varsseveld, één van die dorpen waaraan Martin in zijn artikel aan refereerde. Woningcorporatie Wonion heeft Bouwhulp gevraagd om een scenariostudie uit te voeren. Met als doel om te komen tot een afweging voor de toekomst van de woningen. In de studie is onderzocht welke maatregelen op het gebied van onderhoud en verduurzaming nodig zijn, zodat de woningen weer voor 50 jaar vooruit kunnen. De doelstellingen van de corporatie liggen daarmee hoog: de woning moet na de ingreep op veel aspecten vergelijkbaar zijn met de kwaliteit van nieuwbouw. Vooral wat betreft de energetische verbetering: de prestatie eis is niets minder dan NOM en EPV. Tegelijkertijd heeft ze ook de ambitie om op het gebied van materiaalgebruik circulaire kansen aan te grijpen.
De verduurzamingsopgave kent daarmee enigszins een paradox. We willen een woning onderhouden, technisch en energetisch verbeteren, maar dat vergt wel veel nieuwe materialen die een (negatieve) impact hebben op de duurzaamheid. In de studie is daarom een verdiepende analyse gemaakt naar de voorgestelde maatregelen binnen het scenario, de mate van hun impact en of er alternatieven zijn middels andere oplossingen of vervangende materialen (substitutie). Bovendien speelt ook altijd nog de vraag wat beter is met het oog op de lange termijn: het bestaande gebouw aanpassen, of toch kiezen voor sloop en nieuwbouw? Middels een doorrekening van het scenario op Milieu Kosten Indicator (MKI) is inzicht verkregen welke gebouwonderdelen de meeste impact veroorzaken, waar kansen liggen voor (een circulaire) optimalisatie en hoe een hoog niveau renovatie als deze zich verhoudt tot sloop/vervangende nieuwbouw. Met de studie heeft Wonion de bouwstenen in handen om toe te werken naar een afweging voor de toekomst van de 40 PéGé woningen in Varsseveld. Bovendien heeft het nieuwe inzichten opgeleverd als het gaat om de toekomstwaarde van de PéGé’s in zijn algemeenheid. Waarbij het artikel uit 2012 nog steeds als een goed vertrekpunt dient, maar kan worden aangevuld met de brede verduurzamingsopgave anno 2023.
1. Kennisbank bestaande woningbouw, Martin Liebregts, 10 december 2012
Bovenstaande passage is afkomstig van een artikel uit 2012. Deze is geschreven door Martin Liebregts, één van de oprichters van BouwhulpGroep (1). Ook in 2023 staan de PéGé’s bij Bouwhulp nog steeds scherp op het netvlies. Zo hadden we onlangs 40 van deze systeemwoningen ‘in handen’. Gelegen in het Gelderse Varsseveld, één van die dorpen waaraan Martin in zijn artikel aan refereerde. Woningcorporatie Wonion heeft Bouwhulp gevraagd om een scenariostudie uit te voeren. Met als doel om te komen tot een afweging voor de toekomst van de woningen. In de studie is onderzocht welke maatregelen op het gebied van onderhoud en verduurzaming nodig zijn, zodat de woningen weer voor 50 jaar vooruit kunnen. De doelstellingen van de corporatie liggen daarmee hoog: de woning moet na de ingreep op veel aspecten vergelijkbaar zijn met de kwaliteit van nieuwbouw. Vooral wat betreft de energetische verbetering: de prestatie eis is niets minder dan NOM en EPV. Tegelijkertijd heeft ze ook de ambitie om op het gebied van materiaalgebruik circulaire kansen aan te grijpen.
De verduurzamingsopgave kent daarmee enigszins een paradox. We willen een woning onderhouden, technisch en energetisch verbeteren, maar dat vergt wel veel nieuwe materialen die een (negatieve) impact hebben op de duurzaamheid. In de studie is daarom een verdiepende analyse gemaakt naar de voorgestelde maatregelen binnen het scenario, de mate van hun impact en of er alternatieven zijn middels andere oplossingen of vervangende materialen (substitutie). Bovendien speelt ook altijd nog de vraag wat beter is met het oog op de lange termijn: het bestaande gebouw aanpassen, of toch kiezen voor sloop en nieuwbouw? Middels een doorrekening van het scenario op Milieu Kosten Indicator (MKI) is inzicht verkregen welke gebouwonderdelen de meeste impact veroorzaken, waar kansen liggen voor (een circulaire) optimalisatie en hoe een hoog niveau renovatie als deze zich verhoudt tot sloop/vervangende nieuwbouw. Met de studie heeft Wonion de bouwstenen in handen om toe te werken naar een afweging voor de toekomst van de 40 PéGé woningen in Varsseveld. Bovendien heeft het nieuwe inzichten opgeleverd als het gaat om de toekomstwaarde van de PéGé’s in zijn algemeenheid. Waarbij het artikel uit 2012 nog steeds als een goed vertrekpunt dient, maar kan worden aangevuld met de brede verduurzamingsopgave anno 2023.
1. Kennisbank bestaande woningbouw, Martin Liebregts, 10 december 2012