BouwhulpGroep onderzoekt namens Woonbedrijf de mogelijkheden om de Eindhovense Grijpmaflats aan de Buskens Huetstraat en Willem Klooslaan te verbeteren en te verduurzamen. De schakeling van portiekwoningen was toentertijd een antwoord op de woningnood in de jaren vijftig, waarbij er door de architect J. Grijpma is gekozen voor een uitzonderlijk gebouw- en verkavelingstypologie. Hoewel het complex niet is aangemerkt als monument of beschermd stadsgezicht is het wel degelijk een waardvol complex uit de wederopbouwperiode door zijn stedenbouwkundige ligging en architectonische details. Met oog voor detail zijn de Grijpmaflats vormgegeven waarbij nieuwe maatregelen aan deze complexen om een zorgvuldige benadering vraagt. Dit complex vraagt dus om een chirurgische aanpak door op verschillende schaalniveaus de kwaliteiten te beschouwen en deze integraal af te wegen.
De bijzondere stedenbouwkundige kwaliteit komt vooral tot uitdrukking in de open verkavelingsvorm met van elkaar verspringende schakeling van woonblokken. Hierdoor liggen alle woningen optimaal georiënteerd op de zon, de collectieve tuin en op het Dommelplantsoen. En ze sluiten zich als het ware af van de ontsluitingswegen en Cul-de-sacs. De groene inrichting van de buitenruimte en de verweving met het lommerrijke Dommelplantsoen dragen daarnaast extra bij aan de bijzondere ligging van het complex.
De architectuur ondersteunt de stedenbouwkundige context door enerzijds een open en uitnodigend gevelbeeld vanuit het Dommelplantsoen en anderzijds een gesloten en ingetogen gevelbeeld ter plaatse van het trappenhuis en wegen. De betonnen cordonlijst vormt de scheiding tussen de begane grond (garages en bergingen) en de bovenliggende woonlagen, de gevelopeningen en loggia’s zijn consequent geordend in de verticale richting. Deze strenge ordening wordt ‘verzacht’ doordat het ene element verdiept in het volgende vlak en het andere juist op de gevel ligt. Dat zorgt voor een speelse geleding in het gevelbeeld. Op het kleinste schaalniveau is bijzondere aandacht gegeven aan de detaillering: siermetselwerk onder kozijnen, stalen ramen met glas in lood op de begane grond, inkepingen aan weerszijde van de loggiavloeren voor een zwevend effect en functionele ornamenten in de trappenhal en bij de entrees van de woningen.
De bijzondere stedenbouwkundige kwaliteit komt vooral tot uitdrukking in de open verkavelingsvorm met van elkaar verspringende schakeling van woonblokken. Hierdoor liggen alle woningen optimaal georiënteerd op de zon, de collectieve tuin en op het Dommelplantsoen. En ze sluiten zich als het ware af van de ontsluitingswegen en Cul-de-sacs. De groene inrichting van de buitenruimte en de verweving met het lommerrijke Dommelplantsoen dragen daarnaast extra bij aan de bijzondere ligging van het complex.
De architectuur ondersteunt de stedenbouwkundige context door enerzijds een open en uitnodigend gevelbeeld vanuit het Dommelplantsoen en anderzijds een gesloten en ingetogen gevelbeeld ter plaatse van het trappenhuis en wegen. De betonnen cordonlijst vormt de scheiding tussen de begane grond (garages en bergingen) en de bovenliggende woonlagen, de gevelopeningen en loggia’s zijn consequent geordend in de verticale richting. Deze strenge ordening wordt ‘verzacht’ doordat het ene element verdiept in het volgende vlak en het andere juist op de gevel ligt. Dat zorgt voor een speelse geleding in het gevelbeeld. Op het kleinste schaalniveau is bijzondere aandacht gegeven aan de detaillering: siermetselwerk onder kozijnen, stalen ramen met glas in lood op de begane grond, inkepingen aan weerszijde van de loggiavloeren voor een zwevend effect en functionele ornamenten in de trappenhal en bij de entrees van de woningen.